Het heeft even geduurd, maar de stap is gezet. Ruim vijf jaar na de bouw van onze ‘zonnewoning’ gaan er in september dan ook echt pv-cellen (in de volksmond zonnepanelen) op het dak. Een bewuste keuze. De komende tijd beschrijf ik in een reeks korte verhaaltjes over mijn ervaringen. Vandaag een eerste kennismaking met Luminoso.
“Oooh, Solar mio” klinkt het nog altijd in mijn oren. Want zo heet het bouwproject aanvankelijk. Maar de verkoop loopt niet. En dus wordt het ontwerp aangepast. Vooral aan de binnenkant: andere indeling en meer opties. En daar hoort natuurlijk een andere naam bij: Luminoso. Nu loopt het project wel. De palen gaan tussen kerst en oud-en-nieuw 2005 de grond in. Een jaar later worden de eerste van de 12 energiezuinige woningen opgeleverd. Ze krijgen officieel het Keurmerk zonnewoning van het Wereld Natuur Fonds.
Wat maakt de huizen zo bijzonder? Het milieu staat centraal. De woningen zijn uitgerust met een zonnecollector en -boiler (voor warm water), lage temperatuurverwarming (LTV), warmtepomp, gebalanceerde ventilatie met warmte terugwinning (wtw) en grijswatercircuit. Door middel van de warmtepomp worden alle vertrekken in de woningen in de zomer gekoeld en in de winter verwarmd. Het water dat daarvoor nodig is wordt in grondlagen 80 meter diep opgeslagen. De temperatuur is per vertrek te regelen.
En niet te vergeten: het dak heeft een dusdanige hellingshoek dat het zoveel mogelijk zon vangt. Ideaal dus voor het opwekken van eigen, schone energie. De huizen zijn klimaatneutraal (zelfvoorzienend), mits ze zijn voorzien van pv-cellen. En daar zit bij de bouw de bottleneck. In 2006 kost de aanleg van zonnepanelen over het hele dak een slordige 43.000 euro. Een investering die zich niet snel laat terugverdienen. Dat zagen we toen niet zitten en hebben die optie geschrapt.
Maar één gedachte is altijd door het hoofd blijven spoken: zodra het betaalbaar en rendabel is, gaan er zonnepanelen op het dak. En die tijd is nu aangebroken.