We kunnen het toch niet laten. Hoewel we in Sanur drie min of meer stranddagen hadden gepland, hadden we het na een dag zand alweer gezien. Bovendien, Bali is veel te mooi om alleen op het strand te gaan liggen. Al merk je dat er genoeg landgenoten zijn die rechtstreeks vanaf Schiphol naar Sanur vliegen en geen idee hebben waar ze zijn. Ze komen puur om te bakken. Apart.
Na een dag strand pakken we een taxi en laten ons een dag lang naar een paar prachtige tempels rijden: Pura Ulun Danu Bratan, Pura Taman Ayun en de Pura Tanah Lot. Stuk voor stuk prachtige spirituele omgevingen. Als klapstuk van de vakantie gaan we op de laatste avond naar een voorstelling Kecak (ook bekend als apendans) bij de Pura Luhur Uluwatu. Kenmerkend is het zingen van de klank ‘tjak’ in verschillende ritmes en tempo’s door elkaar. Er is geen muziek, er zijn alleen de vocale klanken. De groep zit in een cirkel en maakt met handen en armen deinende bewegingen. Weer heel anders dan de Legong die we in Ubud hebben gezien.
Drie weken Java en Bali is te kort. Dat weet je van te voren. Maar het is telkens weer raar om te vertrekken in de wetenschap dat je zoveel hebt gezien, maar ook zoveel niet hebt gezien. Maar dat geeft in elk geval alle inspiratie om nog eens naar Indonesië terug te keren.