In Jogja bezoeken we Batik-ateliers voor schilderijen en kleding, een zilver-atelier, een voorstelling van het Ramayana-ballet en het prachtige Kraton: het koninklijk paleis van de sultan. Maar de meeste indruk maken de Borobudur en de Prambanan.

Niet minder dan drie uur dolen we langs en over de Borobudur: de grootste boeddhistische tempel ter wereld. Gebouwd in de periode 750-850, lange tijd verwaarloosd en in verval geraakt, herontdekt in 1814 en na een mega-restauratie van 1973-1984 staat het nu op de Werelderfgoedlijst. Ook hier zijn we al ‘s ochtends vroeg, want het wordt er overdag druk en flink heet. Helaas is het bewolkt en zien we de tempel niet met mooi foto-licht. Maar dat maakt de tempel niet minder indrukwekkend. Integendeel.

Dat geldt ook voor de Prambanan, het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. Gebouwd rond 850, ook ernstig verwaarloosd, vanaf 1893 uitgegraven en vanaf 1918 is de reconstructie begonnen. Die is nog steeds niet compleet, te meer omdat de tempel door de aardbeving in 2006 ernstig beschadigd is geraakt. Ook deze tempel staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. En, net als de Borobudur, maakt deze tempel enorme indruk. Hier dolen we dik anderhalf uur langs en doorheen. De reconstructie is nog steeds in volle gang en dat zie je dan ook. Niet alles kan worden gerestaureerd, omdat veel materiaal in het verleden door de lokale bevolking is gebruikt om bijvoorbeeld huizen van te bouwen. Pas als 75 procent van het materiaal van een tempel is gevonden, wordt begonnen met de herbouw. Met de actieve Merapi-vulkaan dreigend aan de horizon, houden seismologen de tempel angstvallig in de gaten. Overal zijn seismografen aangebracht om te zien of bestaande scheuren groter worden.