We noemen hem gemakshalve maar Garfield. Al heeft het navigatie-apparaat (merk Garmin) geen haar. Eigenwijs is die soms wel en daardoor hebben we even een klein rondje Kuala Lumpur gedaan voordat we de stad uit waren.
Gelukkig hadden we nog een ouderwetse wegenkaart op zak. Met wat boerenverstand, een kaart en Garfield zijn we de stad dan toch uitgekomen. Verkeersregels lijken ze hier niet te hebben. Oke, wel links aanhouden. Maar verder is het gewoon een kwestie van gaan. De auto is een prima ding, van Maleise makelij: Proton. Alles aan boord wat we nodig hebben de komende week: airco, cruise en cd-speler.
In een streep zijn we doorgereden naar Melaka, een stadje met veel herinneringen aan de tijd dat de Nederlanders er heersten. Zo is er een (zogenoemde) gereformeerde kerk, een stadhuis en een Herenstraat, vol met huizen in Hollandse stijl. Verschillende huizen hier zijn gebouwd met de Nederlandse stenen die zijn gebruikt om de VOC-schepen te verzwaren. Om de stad te verdedigen tegen raar volk van zee diende onder andere de Middelburg: een deel van een verdedigingsfort.
In Melaka is het deze dagen heet, echt heet: 40+. We drinken dan ook liters water. Hotel Puri is aller charmantst en ligt middenin Chinatown, eigenlijk het meest leuke en levendige deel van de stad. Zo meteen begint er de nachtmarkt. We eten er een happie en struinen er overheen, voordat we vanavond de spullen pakken en morgenochtend vroeg (rond half acht) weer gaan rijden. Dan hebben we een uur of twee om echt wakker te worden om dan de 272 treden naar de Batu caves op te klimmen. Later op de dag rijden we door naar het Lake house in de Cameron highlands; een gebied op ongeveer 2000 meter hoogte, vol met thee en aardbeienplantages.