Op weg naar Palmwag lodge passeren we Palmwag gate: een controlepost voor veeziekten. De overigens alleraardigste controleur neemt gegevens op en wijst naar de achterband: lek. Twintig minuten later zou van de camping iets verderop een tour vertrekken. Haast dus. Snel de band verwisselen. Niets bijzonders overigens in Namibië. Het is niet de vraag of je lek rijdt, eerder wanneer.

Met wat hulp van de controleur en wat kinderen redden we het net. Als we ons melden bij de camping kunnend we nog net instappen. We zien een jakhals, Oryxen, giraffen, mountain zebra’s en springbokken. En uiteraard doen we een sundowner: een hapje en een wijntje bij zonsondergang. Terug op de camping is de boel in rep en roer. We hebben het spektakel gemist, maar er liepen olifanten over de camping. Precies op de plek waar wij de camper zouden neerzetten.

Er volgt een bizarre ontmoeting bij de receptie. Want wat nu? Daar zit een Nederlands stel. Hij kijkt Annemarie aan, vraagt eens voorzichtig of we Nederlanders zijn en vervolgens: heb je farmacie gestudeerd? Middenin in het grote Namibië treft Annemarie een oud-studiegenoot. We praten wat bij en die kampeerplek? Geregeld. We zetten de camper voor hun auto met daktent en keuvelen nog wat na over Namibië, reizen en ‘het leven’. Hoe bizar kan het soms zijn.