Dit is hem dan: de Trax. Een camper-unit gebouwd op een Toyota 4×4 Hilux. Een kek ding op wielen, daar zijn we inmiddels wel achter. Door Namibië trekken kan op tal van manieren. Natuurlijk, het kan in een tweewiel aangedreven auto. Maar handiger is een 4×4. Want eenmaal van de rijksweg zijn de wegen onverhard. Ploegen door mul zand is deze Trax wel toevertrouwd. De 4×4 cursus die we hebben gevolgd komt wel van pas. Je schrikt niet zo snel als de camper met een gangetje van 60, 70 km per uur op zand begint te schuiven. Lekker laten rollen, driften en vooral niet remmen. Afremmen kan op de motor. En gewoon sturen naar de kant waar je heen wilt.
Rijdend is het net een bestelwagen op hoge poten. Eenmaal op de plek van bestemming klap je het dak en een zijkant van de wagen uit. Door het hefdak kun je binnenin prima staan. En met het uitklappen van de zijkant komt een stuk tent mee: de slaapplekken. Even afspannen, stroomkabel eraan, gaskraan open, dompelpomp in de jerrycan… binnen tien minuten staat het spul op zijn plek. Klapstoeltjes en tafel naar buiten, wijn uit de koelkast en bakken maar in de heerlijk warme zon.
Als de zon rond een uur of zes onder gaat wordt het snel kouder. Een voorbode voor de steenkoude nachten. De slaapzakken hielden ons niet warm, zelfs niet met kleren aan. Simpel gezegd: te dunne slaapzakjes voor in de winter. Dus hebben we bij Pep in Mariental een stel dekens gekocht. Tja, het is nu eenmaal winter in Namibië. Overdag brandt de zon je met zijn 25 graden makkelijk bruin.
Maar voordat we gaan slapen, koken we eerst een potje op de tweepitter in de camper. Althans, we wisselen het af. Want de Namibische kaart mag er zijn. Wat te denken van Springbok of Oryx? Medium of well done gebakken… Wijntje erbij…