Na Sukamade reizen we door naar Ketapang, helemaal in het oosten van Java. Voor ons de laatste stop voor Bali. We overnachten in een kamer aan zee in het Ketapang Indah. De volgende ochtend staan we vroeg op, nemen het veer en rijden richting Ubud.

De vaartocht duurt slechts een half uur, maar direct aan land op Bali waan je je in een andere wereld. Niet zo gek. Java is overwegend islamitisch en staat vol met moskeeën. De inwoners van Bali zijn overwegend boeddhist en dus vind je hier meer tempels dan huizen. Het is slechts een van de verschillen. Via de vulkaanmeren Tamblingan en Buyan rijden we naar het mooie Y-resort in Ubud. Een kunstenaarsstadje. Maar je moet even moeite doen om het te ontdekken. De eerste keer dat ik in het centrum stond dacht ik in een vreselijk commercieel toeristisch circus van de ergste soort te zijn beland. Ok, het paleis is mooi, maar verder? De markt? Pfff. De vele souvenirswinkels? Alsof er containers uit China of Taiwan zijn uitgeladen. Dat mensen het kopen…. Niets voor ons.

Hoe kan het dat onze Lonely planet zo lovend is over dit stadje? We bijten door de zure appel heen en gaan lopen. En zowaar, we ontdekken een goede koffietent, nemen een lokaal bakkie pleur en duiken smalle straatjes in. En jawel, prachtige galeries, winkels met traditionele lokale muziekinstrumenten en een kunstenaar die sierlijke maskers van hout maakt. Daar kopen wij onze souvenirs. Het is even zoeken, maar dan vind je pareltjes die een bezoek aan Ubud de moeite waard maken.

Nog zo’n parel: een voorstelling Legong dans in het paleis van Ubud. Verder bekijken we de omgeving en gaan onder andere naar Elephant cave, de tempels Tirta Empul en Gunnung Kawi en bezoeken rijstvelden. De tijd vliegt en voordat we het weten, trekken we door naar het laatste hotel van deze reis: Sanur beach hotel.… Behalve een paar dagen strand, staat er nog genoeg op het programma…