Reizen door Namibië is reizen door leegte. Honderden kilometers niks. Geen mens, geen dier. Niks. De Kalahari heet de eerste woestijn waardoor we heen stiefelen. Hier kan een mens slechts ontzag voor hebben. Het is soms net alsof we de enige mensen in het land zijn. De autoradio ruist alleen nog maar, mobiele telefoons hebben geen verbinding. Hier ben je op jezelf aangewezen. Soms parkeren we de camper op een verlaten parkeerterrein. Even wat drinken of eten en genieten van echte stilte en enorme vergezichten. Het zicht is bedrieglijk. Dingen lijken dichtbij, maar zijn in werkelijkheid nog tientallen kilometers ver weg. De afstanden zijn groot. Soms duurt het twee of drie uur voordat je weer een dorp tegenkomt. Dat wil zeggen: een paar huisjes of boerderijen. Heel soms een benzinepomp of winkel.
Benzine hebben we genoeg. In de camper zitten twee tanks. Bij het tanken worden beide gevuld. Maar eerst rij je de ‘reserve’-tank leeg. Pas als de benzinemeter begint te lopen rij je op de normale tank. Eigenlijk kun je niet zonder extra benzine. Want in dit lege landschap – waar uren en uren later misschien iemand voorbij komt – wil je niet stil komen te staan.
Op de foto staat het bijzondere Kokerboomwoud bij Keetmanshoop. De naam komt van de San, die vroeger pijlkokers uit de dikke takken sneden. De meeste van de aloë’s zijn meer dan 200 jaar oud. Het is zo’n bijzondere plek omdat er bijna 300 bij elkaar staan, terwijl ze elders in Namibië en in de noordelijke Kaapregio meestal solitair voorkomen.